Mijn naam is Kim Kreeft, ik ben 20 jaar en ik heb LCA, surprise! Dat laatste woord is voor jullie natuurlijk sarcastisch bedoeld, maar voor mijn ouders kwam de diagnose wel degelijk als een verrassing.
Ik werd geboren op 3 november 2003. Op het eerste gezicht leek ik een hele normale baby. Huilen, luiers vol poepen, de foeilelijke groene bank van mijn ouders onderkotsen, je weet wel, normale baby-dingen. Er waren wel een paar dingetjes die ik anders deed dan je stereotype baby. Ik greep bijvoorbeeld alleen naar speeltjes op het moment dat er een geluidje in zat en mijn allereerste woordje was niet mama of papa, maar lamp. Of ‘amp’, zoals ik het toen uitsprak. Ja mam en pap, nu weten jullie ook waar mijn prioriteiten liggen. Ik heb LCA type 2 RPE65 en met mijn lichtperceptie was dus ook niets mis.
In eerste instantie viel dit mijn ouders niet echt op. Ik was hun eerste kind en zij hadden dus geen vergelijkingsmateriaal. Ik bleef echter niet naar speelgoed grijpen, dus mijn ouders besloten dit toch maar aan te geven bij het consultatiebureau. Daar kregen ze het advies om een bril voor mij te kopen, dat zou vast helpen. En ja, dit leek inderdaad te helpen, totdat we op vakantie gingen naar een voor mij onbekende plek. En daar ging ik hoor. Boem! Pats! Au! Daar liep ik tegen de tafel aan.
We werden doorverwezen naar het oogziekenhuis in Utrecht en op mijn tweede kregen mijn ouders eindelijk te horen dat ik LCA heb. Voor mijn ouders was dit een hele klap. Dan kan ze nooit autorijden! Hoe moet dat dan met school? Ik, kleine tweejarige als ik was, had niets door en ging gewoon vrolijk verder met mijn leven.
Op mijn vierde ging ik naar een reguliere basisschool bij mij in het dorp. De verlichting in het kleuterlokaal werd aangepast, ik kreeg een speciale tafel en later leerde ik werken met een tv-loep en vergrootte boeken. Ook kreeg ik ambulante onderwijskundige begeleiding vanuit Visio. Dit hield in dat er een paar keer per jaar een begeleider vanuit Visio naar mijn basisschool toe kwam om mijn leerkrachten uit te leggen hoe ze lessen en lesmaterialen het beste konden aanpassen. Ook keek mijn AOB’er mee in de klas.
Op de basisschool startte ik ook met mobiliteitstraining. Tijdens deze training, die trouwens ook werd geregeld vanuit Visio, leerde ik hoe ik met een taststok kon lopen, hoe ik routes uit mijn hoofd kon leren en hoe ik het veiligst kon oversteken.
Naar verloop van tijd kreeg ik steeds meer last van vermoeidheid. Naar school gaan kostte mij echt heel veel energie. Daarom besloten mijn ouders en AOB’er in overleg met mij dat het misschien wel handig was om braille te gaan leren. In groep 7 kreeg ik één keer per week brailleles op een locatie van Visio en ging ik de rest van de dagen naar mijn eigen reguliere basisschool. In groep 8 startte ik op het speciaal onderwijs in Rotterdam. Hier kreeg ik meerdere keren per week brailleles en dit zorgde ervoor dat ik binnen anderhalf jaar alle AVI-niveaus had gehaald. Braille leren is één van de beste dingen die ik in mijn leven heb gedaan. Voor veel mensen kan dit een lastige stap zijn. Voor zowel ouders van kinderen met een visuele beperking als voor de kinderen zelf kan het erop lijken alsof je weer ‘toegeeft aan je beperking’. Dit is echter totaal niet wat je doet. Braille is namelijk gewoon een schriftsysteem. Het is niet minderwaardig ten opzichte van zwartschrift, de letters die je nu aan het lezen bent. Hetzelfde geldt trouwens voor leren stoklopen en naar het speciaal onderwijs gaan. Dit is geen zwakte, opgeven of verlies, het zijn dingen waar ik tot op de dag van vandaag dankbaar voor ben. Op het speciaal onderwijs heb ik zoveel goede vrienden
gemaakt, waar ik tot op heden nog steeds contact mee heb. Ik voelde me niet langer een buitenbeentje en dat was heel erg fijn. Leerkrachten wisten hoe ze lessen moesten geven die daadwerkelijk werkten voor iemand die bijna niets ziet. In tegenstelling tot de meeste docenten die lesgeven op het regulier onderwijs. En leren stoklopen heeft ervoor gezorgd dat ik me buiten zelfstandig kon verplaatsen. Naar school, naar mijn opa en oma en later ook met het openbaar vervoer.
Aan het einde van het schooljaar 2020-2021, toen ik 17 jaar oud was, haalde ik mijn havodiploma op de Visioschool in Rotterdam. Hierna startte ik op het HBO. Ik wilde maar één ding en dat was de pabo gaan doen. Voor de klas staan, met kinderen werken en kennis overdragen is iets wat mij al een paar jaar erg leuk leek en daarom begon ik ook vol goede moed aan het eerste schooljaar. Dit schooljaar liep echter ietsje anders dan gepland. Studeren, ja, dat ging prima. Of tenminste, dat vond ik. Medewerkers van de pabo dachten er toch iets anders over en vertelden mij dat ik de opleiding niet op hun school kon afronden, omdat ze het onverantwoord vonden dat ik in mijn eentje voor de klas zou gaan staan. Dit terwijl het op mijn stage prima ging en ik tot op dat moment alle studiepunten die te behalen vielen al had binnengesleept. Dit laat zien dat vooroordelen en discriminatie tegen mensen met een beperking, validisme genaamd, helaas nog aan de orde van de dag zijn. Mijn beperking heb ik nooit als een probleem beschouwd en dat doe ik tot op de dag van vandaag nog steeds niet. De reden dat ik problemen ervaar in het dagelijks leven, is namelijk niet dat mijn ogen het niet doen, maar omdat de maatschappij niet toegankelijk is. De hele samenleving is ingericht voor mensen die kunnen zien. Dat ik een menukaart in een restaurant niet kan lezen en een ziend persoon wel, komt namelijk niet door het feit dat mijn ogen het niet doen, maar doordat de leesvorm waarin de menukaart is aangeleverd, niet toegankelijk is voor mij. Als ik met mijn ziende vrienden in een restaurant zou gaan zitten en iedereen zou vervolgens een braillemenukaart krijgen, dan zou ik immers de enige zijn die zelfstandig een gerecht zou kunnen uitkiezen. Het zelfde geldt voor het Nederlandse onderwijssysteem. Dit is namelijk ook ingericht op mensen die kunnen zien. Ik was de eerste slechtziende pabo-student op die opleiding en dit zorgde er blijkbaar voor dat bepaalde werknemers van deze pabo er vanuit gingen dat ik het werk van een basisschoolleerkracht niet zou kunnen uitvoeren. Dit terwijl hier geen enkel bewijs voor was.
Gelukkig haalde ik dat jaar mijn propedeuse en kon ik zonder studievertraging verder studeren aan een andere pabo. Hier gaat nog steeds lang niet alles vlekkeloos, aangezien ik ook hun eerste visueel beperkte student ben, maar de docenten doen in ieder geval erg hun best om hun lessen en lesmateriaal zo toegankelijk mogelijk aan te bieden.
Naast dat ik in de nazomer van 2022 aan een nieuwe hogeschool ging studeren, gebeurde er nog iets super leuks. Ik werd namelijk gebeld met het fantastische nieuws dat de blindengeleidehondenschool waar ik al een tijdje bij op de wachtlijst stond, een match voor mij had gevonden! Die zomer logeerde ik twee weken lang in Amstelveen om te trainen met mijn geleidehond Fender. Dit waren echt twee super mooie weken die ik nooit meer zal vergeten!
Mocht je het leuk vinden om te zien hoe de training met Fender op het KNGF verliep, dan kun je altijd een kijkje nemen op het YouTube-kanaal Anders Bekeken, waar drie net iets te lange video’s op te vinden zijn waarin ik in detail laat zien hoe de training met Fender in zijn gang ging. Samen met twee vriendinnen heb ik dit kanaal en het gelijknamige Instagramaccount opgericht om mensen van alles en nog wat over blindheid en slechtziendheid te leren. Er zijn namelijk nog heel veel stereotypes en vooroordelen over mensen met een visuele beperking. En deze trappen wij uiteraard met veel plezier onderuit. Blinden dragen altijd een zonnebril. Hoezo? Blindheid zorgt ervoor dat je IQ met minstens 30 punten daalt. Wat?! Blinden en slechtzienden hebben een rotleven, zitten alleen maar achter de geraniums en willen graag genezen worden. Pardon?!
Ja ja, ik ga afronden, rustig aan. Ik zou nog heel veel meer kunnen vertellen en ik heb al heel erg mijn best gedaan om dit verhaal geen boekwerk te laten worden. Wat ik nog wel graag wil meegeven is dat het hebben van een visuele beperking helemaal niet erg is. Natuurlijk lijkt het heel wat, weinig tot niets kunnen zien, maar het maakt je leven op veel punten ook zoveel mooier. Ik heb giraffen geaaid in Diergaarde Blijdorp, simpelweg omdat ik ze niet kon zien. Ik heb op het speciaal onderwijs gezeten en daar mensen ontmoet waar ik tot op de dag van vandaag dikke vrienden mee ben en die ik van plan ben om nooit meer los te laten. Ik heb een lieve, zachte, superschattige geleidehond die altijd met mij meegaat. En ik heb een gezamenlijk YouTube-kanaal, waar ik nooit aan was begonnen als ik goed had gezien. Natuurlijk is het leven niet alleen maar rozengeuren en maneschijn. Vooroordelen, stereotypes, stigma, ontoegankelijkheid en discriminatie zijn helaas nog niet zomaar één twee drie de wereld uit. Dit is erg frustrerend en maakt het leven met een beperking soms heel moeilijk. Maar mijn beperking maakt me wel tot wie ik ben. Als ik goed zou kunnen zien, zou ik simpelweg mezelf niet zijn.